Silvestre Revueltas (1899-1940)
Strijkkwartet Música de Feria op.58 (1932) 10'


Silvestre Revueltas kan moeilijk met een andere componist vergeleken worden. Zijn muziek was er ineens, vrijwel letterlijk met een knal. Tien jaar lang, tussen zijn dertigste en zijn veertigste, schreef hij stukken van een kracht en een orginaliteit die in zijn vaderland Mexico ongehoord was. Toen stierf hij, opgebrand. Revueltas groeide op in wat het nieuwe Mexico zou worden, het Mexico dat zich zou losmaken van de betuttelende westerse kolonisten en hun import-cultuur. Revueltas'idealisme was groot en compromisloos; de Mexicaanse jaren twintig waren er roerig en het tumult zou in de muziek een prominente plaats krijgen. Revueltas' eerste composities ontstonden rond 1930, toen hij reeds kon terugzien op een carrière als violist en dirigent in Mexico en de Verenigde Staten. De muzikale invloeden die hij toeliet, stemmen overeen met zijn artistieke credo: men herkent echo's van 'barbaarse' werken als Stravinsky's Sacre en Prokofiev's Skythische Suite, maar dat zijn dan ook de enige duidelijke 'dankbetuigingen' aan de Europeese muziek. Het is dan ook karakteristiek dat zijn vier strijkkwartetten vroege werken zijn; later zou hij zich niet meer met zo'n 'conventioneel' genre bezighouden. In 1929 werd Revueltas assistent-dirigent bij het Orquesta Filarmónica de México, een functie die hij dankte aan Carlos Chávez, de grote inspirator van het muzikaal nationalisme. Zes jaar later, toen het tot een breuk met Chávez kwam, was zijn reputatie gevestigd als componist van korte en krachtige stukken voor symfonieorkest - en voor kleinere bezettingen, waarvan de vaak vreemde instrumentatie bepaald werd door de praktische beschikbaarheid van musici en instrumenten. Hij hoefde tenslotte geen concessies te doen aan de traditionele (Europese) orkestbezetting. Met het oog op Revueltas' maatschappelijk engagement is zijn muziek eigenlijk eerder defensief dan agressief. Het knerpt, dondert en flitst in zijn stukken, en niet zo'n beetje ook. Maar tegelijkertijd slaan de meeste werken duidelijk een beschermende arm om wat hem na aan het hart stond: de folklore van zijn land, de muziek van de boeren en de mariachi's, de geluiden van straten en markten. De titel van Música de Feria (kermismuziek) is dan ook karakteristiek. Het werk is een van de vier strijkkartetten die Revueltas in de vroege jaren dertig schreef en die alle getuigen van zijn ervaring als violist. In Música de Feria is evenwel een onconventionele schrijfwijze gehanteerd die de wanordelijke kermissfeer ten goede komt. Soms maakt een strijker zich los van een onderliggend motorisch patroon en speelt frasen die qua ritme en tonaliteit geen enkel verband met de andere partijen lijken te houden; soms ook spelen de vier musici onafhankelijk van elkaar verschillende ritmes en maatsoorten, waarna de individuele partijen weer samenkomen in een eenvormig geheel. Deze passages leveren speeltechnische problemen op waar het oorspronkelijke manuscript geen uitsluitsel over geeft. Wellicht liet Revueltas de musici bewust vrij in de interpretatie ervan (zodat hij zich hier als een pionier van de zogeheten toevalsmuziek ontpopt); ook is het mogelijk dat hij met dergelijke 'ontsporingen' een vrolijke trap tegen de heilige huisjes van de klassieke muziek gaf, of dat hij simpelweg niet de moeite nam de partijen secuur uit te schrijven. Alle drie opties passen bij het eigenzinnige karakter van de componist.